Column Guido van de Wiel: De blik van nu vangt niet het zicht van toen

ma 16 sep 2024 - Guido van de Wiel

Denk je aan jezelf terug toen je kind was, dan komen vaak losse woorden op. Bijvoorbeeld: rustig, conflictvermijdend, geconcentreerd; of juist energiek, enthousiast, sociaal. Het zijn doorgaans eendimensionale reflecties die niet alleen een grove vereenvoudiging inhouden, maar zelfs de hele plank behoorlijk mis kunnen slaan.

Wat we vandaag de dag van onszelf als jong kind herinneren is niet alleen vervaagd, maar ook vervormd of ronduit niet waar. Het is een gevaar dat bijna intrinsiek aanwezig is, als de weg van gebeurtenis naar herinnering zich over een langere tijdsspanne uitstrekt. Voor onderdrukte groepen (denk aan minderheden, en onder invloed van discriminatie, racisme en uitsluiting) komen er een aantal hindernissen bij. Zij komen immers op hun levenspad allerlei stigma’s tegen. Traumapsychologen laten zien dat de kans groot is dat onderdrukte mensen of minderheden deze onbewust internaliseren. Vooroordelen en negatieve attributies beïnvloeden dan het op te bouwen en herinnerde zelfbeeld in negatieve zin.

Als je vandaag de dag naar klassieke standbeelden kijkt, dan vinden we het heel normaal om deze in overwegend witte steensoorten gehouwen te zien. Maar daarbij dienen we ons minimaal het volgende te realiseren. Deze Griekse beelden waren vroeger heel vaak kleurrijk beschilderd. Dus terwijl wij nu kijken naar wit marmer en daar sereniteit en klassieke schoonheid aan koppelen, daar hadden veel beelden oorspronkelijk kleuren die bijna pijn deden aan de ogen. Terwijl wij nu kijken naar 50 tinten witsteen, ging veel ervan schuil achter allerhande pigmentcombinaties. De blik van nu, vangt niet het zicht van toen.

Het beeld van wat we nu hebben over hoe het vroeger was, klopt vaak helemaal niet. Zowel voor antieke kunst beleven als voor onze vroege jeugdjaren geldt: door de lange tussentijd mist een objectieve toetssteen en kunnen herinneringen met ons op de loop gaan. Het kan zomaar zijn dat een aantal dominante, eenzijdige herinneringen de hele harde schijf inmiddels hebben overschreven. Zo zag ik laatst onbekende filmpjes van mezelf. Ik duwde daarin een leeftijdsgenootje van me af. Ik was duidelijk op zoek naar wat meer autonomie, alhoewel ik dat woord toen nog niet kende. Dit filmbeeld strookte niet met het beeld dat ik van mezelf als kind had. Mede ingegeven door wat mijn ouders later over mij verteld hebben was ik namelijk een kind geweest dat op harmonie uit was. Het filmpje liet me zien dat ik niet alleen meer was dan mijn oude vereenvoudigde zelfbeeld, maar ik zag dingen die zelfs contrair waren aan dat hele zelfbeeld. Niks bescheiden, meegaand, oog voor de ander, harmonie: als mijn autonomie in het geding kwam, werd die kleine Guido blijkbaar een assertieve doerak. Mijn eerdere herinneringen waren met mij aan de haal gegaan. Ik moest door die filmbeelden minimaal wat bouwstenen aan mijn oude zelfbeeld toevoegen.

Terug naar de Griekse beelden. Opvallend genoeg bestaan er vandaag de dag amper bronzen Griekse beelden. Dit is des te opvallender, gezien de volgende historische feiten: van alle Griekse beelden die er ooit gemaakt zijn, waren oorspronkelijk de meeste in brons gegoten. De clou die dit verschil verklaart, is te vinden in het materiaal zelf. Brons had als eigenschap dat je het kon omsmelten. En dat is dan ook in de periodes daarna massaal gebeurd. Beelden zijn in de loop der eeuwen omgesmolten om er soms ander kunst, vaker gebruiksvoorwerpen, maar vrijwel altijd wapens of wapenrustingen van te maken. Dat we nog kennis van de oude vormen hebben kunnen nemen, komt voornamelijk door de Romeinse kopieën die gemaakt zijn en die zijn uitgevoerd in marmer. Marmer is daarmee inmiddels oververtegenwoordigd in het totale beeld dat wij hebben van deze kunst uit de klassieke oudheid. Maar het waren eigenlijk dus veel meer bronzen beelden. Vertaald naar jeugdherinneringen zijn de herinneringen die op een of andere manier zijn vastgelegd, in filmpjes, op foto’s of in geluidsopnames, vergelijkbaar met de Romeinse kopieën in steen. Maar al die andere herinneringen die nooit zijn vastgelegd, zijn inmiddels al hun materialisatie kwijtgeraakt. Net als de smeltende klokken van Salvador Dali,  net als al die bronzen beelden die ooit in de meerderheid waren, zijn deze inmiddels omgesmolten en niet langer meer aanwijsbaar. 

Overigens is marmer zeker niet altijd oververtegenwoordigd als we kijken naar kunstwerken uit de klassieke oudheid. Kijk je bijvoorbeeld naar het Colosseum, dan is het goed te weten dat dat gebouw – ofschoon het ook vandaag de dag nog altijd indrukwekkend oogt - ooit in zijn oorspronkelijke staat een nog veel grandiozer bouwwerk was dan nu: het was tijdens de gloriedagen van Rome immers geheel en al bedekt met prachtige marmeren platen. Dat marmer moet het Colosseum een ongehoorde uitstraling hebben gegeven. Nu zijn alleen nog alle gaten, hoog en laag, die het gebouw zijn pokdalige uitstraling geven, de stille getuigen van al dat marmer. Want al die gaten waren ooit de uitsparingen waaraan die marmeren platen waren opgehangen. Door de eeuwen heen is die glimmende laag verwijderd en is dat materiaal hergebruikt in andere bouwprojecten. Na de val van het Romeinse Rijk raakte het Colosseum immers in verval en werd de plek opportunistisch gebruikt als … steengroeve. Al met al staat dit gebouw er vandaag heel anders bij dan in de tijd waarin het gebouw in gebruik was.

Kijk je anno nu terug naar deze eeuwenoude bouwkunst, dan zijn vooral de stenen constructies dominant overgebleven. Alle rijk bewerkte houten poorten, de 60 valluiken, de 30 liften, de oorspronkelijke arenavloer, de lambriseringen, gordijnen, het canvas velarium (zonnescherm) waar een regiment voor nodig was om het op zijn plaats te trekken, de aankleding met brokaten stoffen hebben de tocht van toen naar de 21e eeuw niet overleefd. Hele lagen aankleding en timmerwerk zijn inmiddels verdwenen, weggebroken, opgedoekt, vergaan, verrot of verbrand.

Ook als we naar ons vroegere zelf proberen terug te keren, zien we hooguit een ruwe versie van onszelf. Een versie die zelf wel allerlei gaten móet bevatten. Een versie die niet per se aan alle momenten van het leven van toen recht doet. Laat staan hoe dat geldt voor mensen die in een context zijn opgegroeid waar breed onder de bevolking raciale vooroordelen heers(t)en of mensen die zelf stelselmatig zijn weggezet of worden uitgesloten als minderheid. Kenneth Hardy heeft het in deze gevallen over de veel grotere kans op zogenaamde “internalized devaluation”. In tegenstelling tot de l’Oréal Paris slogan “You’re worth it” staat dat voor een stemmetje in je hoofd dat constant zoiets fluistert als “I’m not worth it”. Grote kans dat deze dynamiek vervolgens weer uitmondt in wat deze zelfde Hardy “the assaulted sense of self” noemt. Doordat de constante kritiek inmiddels intern en extern geleverd wordt, is het moeilijk – zo niet onmogelijk – om nog op een gezonde wijze voldoende zelfwaarde op te bouwen.

Ten beste kijken we naar onszelf als naar een door de tijd aangetaste ruïne. Zoals ook alleen de stenen constructies in het Colosseum het inmiddels verdwenen hout hebben overleefd. Althans, áls we al kunnen zien wat onze waarachtige geschiedenis is, omdat de waardevolle onschuld ook omgesmolten kan zijn en daarmee niet langer meer aanwijsbaar. Hoe het werkelijk was om kind te zijn, daar kunnen we vaak niet eens meer bij. Als we het kind in ons proberen op te roepen, kijken we niet naar een objectief teruggespoeld stuk film. We kijken veel meer naar herinneringen van herinneringen; naar representaties van representaties die in essentie gebaseerd zijn op een zeer beperkt aantal verhalen, voor een groot deel ook nog eens afkomstig van anderen. Daarmee wijken deze per definitie af van een werkelijke weergave van toen, missen zij de gehele entourage en blijven bovendien de werkelijke gedachten of gevoelens van het kind van toen buiten beeld. Een effect dat positief óf negatief kan uitpakken.

Tegelijkertijd bevat het waarachtige kind dat we waren, wel degelijk belangrijke aanwijzingen voor wie we in essentie altijd al zijn geweest. Of zoals te beluisteren is bij de band Marillion in hun liedje Childhoods End op de cd (over herinneringen gesproken) Misplaced Childhood: ‘You’ve found the leading light of destiny, burning in the ashes of your memory.’

Ineens zie ik weer hoe ik op de kermis plakkende vingers riskeer door een toverbal herhaaldelijk uit mijn mond te halen, om steeds een andere kleur te zien verschijnen. De geschiedenis heeft meer kleuren dan ik dacht.


Guido van de Wiel (Wheel Productions) is organisatiepsycholoog, (schrijf)coach en ghostwriter. Hij is onder meer verbonden aan de Veranderbrigade. Eind 2024 verschijnt The Smell of the Place (i.s.m. Merlijn Ballieux) als opvolger van hun bestseller Durf het verschil te maken. Eerder schreef hij boeken zoals Van meetbaar naar merkbaar, van duurzaam naar dierbaar, Organiseren met toekomst en Innoveerkracht. www.wheelproductions.nl

Naar het overzicht