Column: De waarde van de meta-game
di 25 jan 2022 - Guido van de Wiel
Bij Jos Loock (Leventje.nl op Instagram) zag ik een tijd terug het citaat “Het doel is niet om je doel te halen. Het doel is om de persoon te worden die het doel kan halen.” Ik vind dat een interessant citaat. Enerzijds omdat het de aandacht verlegt van druk zijn in de buitenwereld naar ontwikkeling van je binnenwereld. Anderzijds omdat het de kans biedt om allerlei vormen van geldingsdrang te transformeren tot werkelijke kracht.
Psycholoog Jordan Peterson zegt, in het verlengde hiervan, het volgende: de beste vormen van ontwikkeling zijn die waarbij je je kracht en macht ten volste ontwikkelt en eigen maakt, om er vervolgens zelf voor te kiezen die macht over anderen niet te gebruiken.
Degene die echt krachtig is, beheerst dus de ‘wapens’, maar besluit ook om ze niet in te zetten. Wapens mag je hier ook overdrachtelijk lezen. ‘Wapens beheersen’ staat dan hiërarchisch gezien veel hoger dan ‘wapens inzetten’. Geldingsdrang, waarin je puur laat zien waar je wel niet toe in staat bent, bungelt daar heel ver onder. Geldingsdrang staat gelijk aan het werkwoord ‘to show off’. Werkelijke kracht hoef je niet bevestigd te zien: die blijft ‘off the show’. In ieder geval in negenennegentig van de honderd keren.
Sommige mensen gaan op een vechtsport om aan de wereld hun coole traptechnieken te laten zien. Anderen om duurzaam en blijvend aan zichzelf, aan technieken en aan een bijpassende levensfilosofie te werken. Zelfs als iemand vervolgens tot zelfverdediging wordt ‘gedwongen’, blijft de vraag wat zijn meta-game eigenlijk is. Je meta-game stuurt je gedrag sterker dan je vaardigheden.
In een intensief kickboksgevecht dat ik laatst op YouTube zag, werd een tegenstander met een flinke trap tegen de vloer gewerkt. Na deze halve knock-out sprong de kickbokser weer op. Hij was echter zo erg de weg kwijt dat hij de scheidsrechter begon te behandelen als zijn tegenstander. Niet omdat hij kwaad op de scheidsrechter was, maar omdat hij gewoon niet meer scherp had wie wie was. Vanaf hier gaat het niet meer over de vaardigheden van de vechters, maar over de meta-game van de scheidsrechter.
Met alle kalmte van de wereld liet hij de jongen uitrazen. Hij ontweek de belangrijkste aanvallen en hield zichtbaar de volledige controle over de gehele situatie; hij wist de grootste klappen te neutraliseren, zonder de ander te bezeren, en probeerde ondertussen bij de jongeman door te dringen en rustig, kalm en gedecideerd op hem in te praten. Het was voor die scheidsrechter heel eenvoudig geweest om een paar rake klappen uit te delen, of om aan te sturen op een schorsing. Deze jongeman viel immers de scheidsrechter aan! Maar wat deze referee deed was dus iets heel anders.
Hij liet zich leiden door zijn meta-game. De meta-game van de scheidsrechter is om in ieder geval niet zelf in een gevecht te belanden. Zijn meta-game is om de veiligheid van de jongeman zelf steeds scherp in de gaten te houden en zich niet gek te laten maken op het moment dat hij zelf een paar klappen moet incasseren. Deze scheidsrechter liet zien dat hij de kracht had, maar dat hij deze bewust niet inzette. Hij zorgde ervoor dat zijn meta-game maximaal tot zijn recht kwam; niet om alle kwaliteiten die hij zelf in huis had rücksichtslos te exposeren.
Welke meta-games kun je ontdekken in het werk: wat is het grotere spel dat je te spelen hebt met nieuwe collega’s, met je vakgebied, met je baas, met je klanten? Welke macht kun je ontwikkelen zonder spierballengedrag te gaan vertonen? En voor welke meta-game zet je die macht dan in? Welke krachten ontwikkel jij verder en verder en welke weet je direct om te zetten in mooie en belangrijke verantwoordelijkheden?
Terug naar Jordan Peterson en wat die gezegd heeft over het verschil tussen game en meta-game. Hij zegt dat het doel in het leven (laten we zeggen: je game) niet is om zo vaak mogelijk te winnen. Het doel – de meta-game – is om voor zoveel mogelijk wedstrijden te worden uitgenodigd. Dat is een arbitraire meta-game, maar zeer geschikt om het verschil tussen je game en je meta-game duidelijk te maken. Als je meta-game is om voor zoveel mogelijk wedstrijden uitgenodigd te worden, heb je automatisch ook te maken met mensen aan de andere kant van de tafel of het bord. Uit experimenteel onderzoek blijkt dat als van twee tegenstanders de ene altijd wint en de ander altijd verliest, het spelen van dat spel zelf snel zijn waarde verliest. De zin om te blijven spelen blijft maximaal of neemt zelfs toe als de mindere speler minimaal ook 30% van de tijd wint.
Twee belangrijke mechanismen bij het bepalen en creëren van je meta-game zijn het doorgronden van waardevolle patronen voorbij jouw eigen individuele kwaliteiten, en de kunst om jezelf een handicap te geven. Want door jezelf te beperken word je weer een interessante tegenstander voor jezelf en voor de ander. Tegelijk geef je de ander de kans beter te worden op zijn eigen niveau.
Toen ik met onze zoon jaren geleden begon met tafeltennissen, stelde ik voor dat ik als linkshandige speler eens een heel stel wedstrijdjes met rechts zou gaan spelen. Zo konden we eerlijkere potjes met elkaar spelen en ik had mezelf meteen ook een leuke uitdaging gegeven. Nu hij mij op allerlei fronten voorbij aan het groeien is, wacht ik op de dag dat ik hem zal moeten gaan vragen om in ieder geval 30% van de tijd met links te spelen.
Guido van de Wiel (Wheel Productions) is organisatiepsycholoog, (schrijf)coach en ghostwriter. Hij is onder meer verbonden aan Verdraaide organisaties en de Veranderbrigade. Onlangs verscheen bij Kloosterhof zijn nieuwste boek Van meetbaar naar merkbaar, van duurzaam naar dierbaar. Eerder schreef hij boeken zoals Durf het verschil te maken (i.s.m. Merlijn Ballieux), Organiseren met Toekomst en Innoveerkracht. www.wheelproductions.nl